DE ONTGINNINGSKOLONIE
de ontginningskolonie

Omstreeks 1850, het moment van de ontsluiting -veel wegen en waterwegen werden aangelegd- , begint de markescheiding, doch ook dan blijven vaak de heidegronden onontgonnen. De oorzaak was gelegen in de eigendom van de heidevelden.
Veel heide gebieden waren in eigendom bij de markes. De regering zag in dat de Markes niet zouden overgaan tot ontginning daarvan. Terwijl men van srtrategisch belang achtte dat Nederland zich zelf moest kunnen voeden.

De ontginningskolonies ontstonden rond 1815, omstreeks 1850 en na 1900. Het doel van vervening ontbrak hier en was het zodoende veel meer een allegaartje.

De nederzetting Nieuw Schoonebeek ontstond kort na 1800. Er waren nogal wat Friezen bij. Oud-Friese veestallen, boën, zijn bewaard gebleven in het schoonebeeksegebied.

De ontginningskolonie Frederiksoord, uitgaande van de Maatschappij van Weldadigheid, vertoont een geheel ander beeld. Aanvankelijk werden er armen mensen uit de stad heengzonden. De gedachte was dat het mogelijk zou zijn stedelijke paupers te maken tot landarbeiders. Dit bleek een illusie. In 1818 waren er in en jaar tijd al 52 woningen gereed.
Een jute fabriek werd er opgericht. Mandemakerijen en stoelen- en wannenvlechterijen kwamen erbij. Omstreeks 1948 bestond het nog uit zo'n 2000 ha land waarop zo'n 170 boerderijtjes stonden.
Het gebied is op zich zelf gebleven. Een voor Drenthe normaal verschijnsel. De scheiding tussen de nieuwe en de oude Drenth is altijd lang gebleven. Dit Drents gevoel maakt het voor een niet Drent lastig om te integreren in met name de oude Esdorpen.

Het Landschap Drenthe begon in 1924 Witteveen -2000 HA- te ontginnen en in 1930 het Zwinderseveld een gebied van 1000 HA.