DE TAAL
De taal

De taal is erg belangrijk voor de eigen identiteit, de eigen identiteit binnen de groep en de groepen binnen een groter geheel.

Koppel je het onderzoek naar de taal ook zaken gebruiken cultuur en doelstellingen (in vroeger dagen overleven) dan begint men de eigen identiteit beter te begrijpen.

Het huidige Nederlands heeft al "grootouders" het Germaans en daarna het Gotisch. Göteborg herinnert daar nog aan.
Gelet op het aantal sprekers is de Indo-europese taal familie de succesrijkste ter wereld. In de top 10 van de talen met het grootste aantal moedersprekers zijn er zeven van Indo-europese origine: Engels, Spaans, Hindi, Bengali, Russisch Portugees en het Duits. De resterende drie plaatsen worden bezet door Chinees, Arabisch en Japans.

Op archelopgische gronden nemen de meeste geleerden an dat het Indo-europees de taal was van een volkengroep die is geïnditificeerd met de Kurgan cultuur. Die cultuur ontwikkelde zich een vijfduizend jaar voor Christus in de steppen ten noorden van de Kaspische Zee. De naam Kurgan is afgeleid van het Russiche woord voor "grafheuvel", kurgan, naar de typerende gewoonte van dit volk om hun doden te begraven. Van het "Proto-Indo-eropees, dat ongetwijfeld ook al dialecten had zijn nooit geschriften gevonden. Kijk je naar de woorden die men gemeen had dan kan men bepaalde conclusies trekken. Zo blijkt dat de half nomadische Indo-europeanen geen woord kenden voor stad. Ze bedreven de landbouw, wat je kunt afleiden als woorden voor zaaien en ploegen. Ze hielden huisdieren: koeien, schapen, geiten, paarden, varkens en honden. Ezels en kippen kenden ze niet. Er is ook een woord voor wagen en wiel die werden getrokken door ossen. Met hun ossenwagens en gezeten op paarden trokken ze vanaf het vierde milennenium voor Christus naar India en Europa. Een Europese taal als het Baskisch bleef zelfstandig bestaan. In het derde milennium voor Christus bereikten sprekers van het Indo-europees Scandinavie, de Nederlanden en Noord-Duitsland. In dit gebied ontstond het Germaans.

Het oude Germaans is al lang geheel verdwenen, al voordat ze met de Grieken en Romeinen in aanraking kwamen. Binnen het Germaans beginnen omstreeks het begin van onze jaartelling volop verschillende talen te ontstaan. Rond 500 voor Christus trokken ze in het westen over de Rijn in het oosten nog dieper langs de Weichel; in het zuiden bevonden ze zich halfweg tussen Denemarken en de Donau. In die dagen waren dat enorme volksverhuizingen.

Het oudst bewaarde geschrift in enige germaanse taal is Oostergermaans; de bijbelvertaling waar de Gotische bisschop Wulfila (311-383) tot zijn dood aan werkte. Wulfila betekent overigens wolfje. De naam Wulf komt in Drenthe ook voor.

Wulfila's bijbel is van groot belang. Zonder die geschreven bijbelvertaling zouden wij vrijwel niets weten van de Gotische taal, waar weer veel uit af te leiden is over de Nederlandse taal.

Veldheer julius Ceasar trok vanuit het zuiden op naar het noorden naar het huidige België en Frankrijk. Ceasar trok op tot de Rijn. Daarboven leefden woeste krijgers, die voortdurend een bedreiding voor hem vormden. Het waren Germanen, grote, blonde, blauwogige barbaren, dapper en kuis maar tevens verslaafd aan dobbelen en drank. Zij bewonen een land van "ijselijke wouden en afschuwelijke moerassen".
Waren we allemaal barbaren? Let op wie het schrijft. In ogen van onze vroegere zeehelden waren ook veelvolken barbaren. Het is dus heel gewoon om een vreemd volk barbaars te noemen, het hoeft zeker niet op waarheid te berusten.

Voor onze jaartelling werd er veel Keltisch gesproken. Westergermanen verspreiden zich over een groot gebied van Engeland tot Beieren. Hun talen zijn steeds sterker uiteengegroeid. Deze Westergermanen kan men weer onder verdelen in drie groepen:
1. Noordzeegermanen, Friezen, Angelen en Saksen
2. Rijn-en Wesergermanen, Franken en Hessen (in hetnoorden van Duitsland,het huiige Nederland en België en het noorden van Frankrijk)
3. Elbergermanen, Alemanen en Beieren.
De taal van de eerste twee groepen heeft een stempel gedrukt op het Nederlands.
Verschillende emigratie golven kwamen er, waarbij onder meer in de vijfde eeuw de Angelen, Saksen en Jutten de Britse eilanden overspoelden.

Het Engels, Fries, Nederlands en het Saksisch ontwikkelden zich uit het Noordzeegermaans.
De Franken kwamen vanuit het zuiden opzetten. De Friezen en de Saksen konden weerstand bieden tegen de Franken. De Friese invloed reikte zuidelijk tot aan het Swin in Zeeland. Ook in Zeeland zegt men nu nog: het waeter klaetert tegen de glaezen, zoals ze dat ook doen in Appelscha, Smilde, Dwingeloo enz. Het Fries verloor steeds meer en meer invloed in het westen, maar ook naar het oosten toe.
Van belang is in deze het jaartal 375 toen de Hunnen vanuit het oosten de boel op stelten zetten en de Grote volksverhuizing op kwam zetten.
De Saksen kwamen oorspronkelijk uit Holstein, net onder Denemarken. Vanaf de vierde eeuw ondernamen ze niet alleen plundertochten naar de Engelse kust,maar ook nar de kust in Galië. In de tweede helft van de vijfde eeuw veroverden ze Engeland. In de zevende eeuw werd in de Nederlanden de IJssel de grens tussen Franken en Saksen. Nog steeds worden de dialecten van Groningen, Drenthe, Overijssel en Noord-Gelderland daarom wel "Saksisch" genoemd. De Saksische stammen tussen de Rijn en de Elbe werden in de loop van de achtste eeuw door de Franken onderworpen en vervolgens gekerstend. In de loop van de achtste eeuw, het tijdperk van de Merovingers en Karlolingers, verwierven de Franken definitief de heerschappij in de Lage landen. Hun beroemde leider is Karel de Grote die in het jaar 800 werd tot keizer werd gekroond. De Friezen hebben in 754 de hoogbejaarde Bonifatius doodgeslagen.

Een typisch oud onderscheid in het Nederlands en Engels is hij, hem, haar, hun, him, her. In het Duits heeft men het dan over er, ihn, ihr en ihnen

Een oud onderscheid ziet men ook in mond: Roermond, Dendermonde, Rumpelmonde tegenover IJmuiden, Diksmuide, Arnemuiden enz. en in het Engels plaatsnamen als bijv. Plymouth. In het Duits heeft men het dan weer over Dortmund.

Het Drents ging verder in het Saksisch. Bij de continue twisten tussen de verschillende hertogen, bisschoppen enz was het niet zo dan men telkens verhuisde, men kwam gewoon onder een andere invloedssfeer.

De taal die gesproken wordt in Ruinerwold is dezelfde dan die wordt gesproken bijvoorbeeld in Uelsen. Sommige woorden zijn anders, buten in Uelsen is boeten, meer het taalgebied zoals men dat in oostelijke richting spreekt. Het gelijke taalgebied strekt zich overigens nog verder oostwaarts tot in Meppen en Münster.

Het Drents noemt de Drent: plat. De Drent zegt, hier ku’j plat praoten. In het noorden van Nederland sprak men Fries en Plattdüütsch. Het Drents en Gronings behoort tot het Plattdüütsch. Het Plattdüütsche taalgebied strekt zich uit van Drenthe en Groningen oostwaarts tot de Poolse grens. Van het noorden in Zuid-Denemarken zuidwaarts tot voorbij Münster. Dit enorme taalgebied heeft door de jaren enorm aan kracht ingeboet. Het huidige Nederlandse komt uit het Nieuwnederlands dat zich ontwikkelde in het begin van de 80-jarige oorlog. Het Nieuwnederlands is in het begin van de 80-jarige oorlog vanuit de zuidelijke Nederlanden gegaan naar Holland door gevluchte Antwerpers enzovoorts. Vanuit Holland heeft het zich naar de rest van Nederland uitgebreid, is het hierom dat de Belgen zo vaak het Groot dictee der Nederlandse taal winnen? Nee, de Vlamingen hebben hun recht van spreken in de Nederlandse taal pas veel later moeten bevechten, het Frans had zwaar de overhand. In Duitsland kreeg de taal die de zuid Duitsers spraken de overhand.
Kijken we hiernaar dan zien we een ontwikkeling die je heel vaak in taal ontwikkelingen ziet. De economisch sterkere regio’s winnen het van de zwakkere, de taal gaat ook mee van de sterkere regio naar de zwakkere. Het economisch hart van Duitsland is gelegen in Zuid-Duitsland. Het economisch hart van Nederland is gelegen in de Randstad, vroeger lag het echter in Antwerpen. De Nederlandse VOC is destijds, in 1602, opgezet door met name gevluchte Antwerpers en brachten toen het grote geld.
Een tijd lang hebben we de Fransen als heer en meester gehad. Ook veel woorden van toen zijn blijven hangen. Een Drentse boer die zijn koeien opdrijft roept nog rustig: “allez, hup”. Nu zie je, als invloed van de Amerikaanse grootmacht, woorden als target al op scholen gebruikt worden. De Amerikaan op zijn beurt had yellow cabs, uit oogpunt van commercie zie je in het kader van de globalisering dat zij in films het nu over taxi hebben. “Hello, taxi” begrijpen ook wij, “call a yellow cab” ligt bij ons niet goed.
Wie betaalt die bepaald, zo is het nu eenmaal.

Oe en u U en jouw is een onderscheid die men in de Drentse taal niet kent. De Drent kent enkel oe, zonder verschil in persoon. Vreemd is dat in Vlaanderen zelfs de hond met u wordt aangesproken en wordt het niet gebruikt uit eerbied. In Drenthe zijn veel woorden met een oe klank later verworden tot een uu klank, denk hierbij aan bijvoorbeeld hoes wat huus is geworden omdat dat deftiger zou zijn. Zo kan het ook met u en oe zijn gegaan. De Drent zegt: Ik heb oe zien lopen. Naar de “deftiger” wijze is het geworden: Ik heb u zien lopen. Het oe is niet het Nederlandse jouw, maar u. De u vorm is gekomen via Vlaanderen, het westen en uiteindelijk naar Drenthe.

Woorden als jullie raakten in gebruik. Dit bestond ook in het Nederlands niet. Het was een vervoeging van U lieden. In het Drents is dit oe mit mekaar, jullie is dan toch korter en gaat het winnen van oe mit mekaar of het niets zeggende u lieden.

In Bentheim werd pas in 1853 het Nederlands op school afgeschaft en tegen het einde van de eeuw pas in het lokale bestuur.

De boekdrukkunst is enorm van belang geweest voor de ontwikkling van de taal. Een Luther en Calvijn bedienden zich van die moderne technieken en werden geschriften volop verspreid.
Daarvoor werd er het één en ander opgeschreven, van de elfde eeuw resteren nog slechts enkele snippers, doch lang niet zoveel als met de komst van de boekdrukkunst.
1637 was een belangrijk jaartal. De Statenbijbel komt tot stand. Het nederlands uit de Statenbijbel was geen gesproken taal, doch een bedachte taal door een commissie. Elke zondag ging de predikant daaruit voorlezen. De dialecten bleven, ook in de steden. Ook werd in veel streken "met grote blijdschap" voorgelezen als "met grote bliedschop".
Veel woorden in de Statenbijbel zijn gewoon bedacht bij gebrek aan goede vertaalwoorden. Een woord als slachtoffer is een bedacht woord. Hele opsommingen van bedachte woorden zijn beschikbaar.

De taal van de Statenbijbel was zover van de noordelijke mensen verwijderd dat die hun eigen dialecten bleven spreken. voor hen was het direct een soort monument. Belangrijk voor de protstantse kerk was dat aan het gebruik van het latijn op die manier ten einde kwam. Tot 1800 deed men er in het dageliks leven vrijwel niets met het Nederlands zoals we dat nu kennen. Pas eind 1700 was het een doorontwikkelde taal met naamvallen en alles wat erbij hoorde.

In Drenthe sprak en spreekt men heden ten dage nog steeds Saksisch in Friesland Fries enzovoorts. Overigens in de rest van Nederland spreekt men ook nog zeer veel dialecten.

Veel overeenkomsten in de verschillende dialecten over grote afstanden zijn bleven: Wej gungen met de trein van Hassen naar Ogeveen en verder met de busse naor Hemmen. (Let op de positie van de a en h, Wij gingen met de trein van Assen naar Hogeveen en verder met de bus naar Emmen). Ook de Vlaming kun je ook nog rustig horen zeggen "Honse vader die in de Emelen zijt"

De Noorderling en zeker niet alleen de Drent heeft moeite met het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk. Zo kunnen ze rustig zeggen: De koe is ziek, hij geeft geen melk meer, hij moet weg.
Een kreet als 't wief is achter is hij is an het melken (de vrouw is achter zij is aan het melken) kon je tegen komen in heel noord Nederland, inclusief Noord Holland. In de Zuidelijke Nederlanden is daarentegen het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk in de taal een aangeboren gewoonte en gaat dat daar nooit mis en zit de noordeling te prutsenmet het groene boekje. Zo worstelt de noordeling met: Is de gemeente nu mannelijk of vrouwelijk in zijn/haar beslissing van enz.

De verschillende dialecten waren in de dagen van PC Hooft 1547-1626 soms nog zo groot dat men elkaar op korte afstand elkaar niet kon verstaan.

In het Duitse Haselunne en bijvoorbeeld Münster telt men gelijk als in Ruinen, iene, tweeë, dreie, veere fieve enzovoorts. Meer naar het noorden van Duitsland telt men zoals in het Gronings, oine, tweie, dreie, vaare enz. Nog meer naar het Noorden is het meer Fries.
Het decimale stelstel is op een dag ingevoerd en verspreid door wie? In een groot gebied was daar blijkbaar éénduidigheid over, waarschijnlijk al heel lang, misschien wel al sinds de 800 vanaf de kerstening. Maar ook de Saksen en de Germanen zullen al een manier van tellen hebben gehad.

Het woord koe kom je tegen in vertalingen van Engels, Nederlands en Duits. koe, koi, cow. Echter met beest wordt in die landen vanoudsher ook koe bedoeld. Een beest kan een dier zijn. Maar een biestekoper is een veehandelaar, meer specifiek een biestekoper handelt in koeien en niet in kalveren, stieren of paarden.

Met name al lang bestaande gebruiksvoorwerpen als karre, wanne, van die echte oude landbouwartikelen, en natuurlijke zaken als ies, reg'n, boom'n hebben in een groot gebied dezelfde benamingen en betekenissen, echt in een gebied wel tot 200 km oostwaarts vanaf het IJsselmeer.

Denk je dat we allang volop Nederlands spreken in Nederland dan heb je het flink mis. Pas de laatste decennia wordt Nederlands volop als taal gesproken. In het ziekenhuis in Assen werd ik onlangs nog in het Drents toegesproken zonder dat ik nog maar een woord had gesproken. Dit verschijnsel is zeker geen typisch Drents verschijnsel.

Met name de opkomende mobiliteit in de 19de eeuw zorgde voor een versnelling van de intrede van het Nederlands. De komst van de radio, de t.v. de auto, de telefoon, het trouwen van stellen waarbij de partners op grotere afstanden van elkaar woonden, het gaan verhuizen buiten de geboortestreek enz brachten tenslotte het Nederlands op het niveau van nu. Wellicht is het nu in 2008 ergens op z'n top. De jongelui ontwikkelen snel nieuwe talen via sms enz.

Het Nederlands ontwikkeld zich steeds meer waarbij de spreektaal de schrijftaal wordt. In plaats van de poot van de stoel is wit, zegt en schrijft men de witte stoelpoot. Het moderne nederlands is korter en direkter, zowel van het schrijven als het spreken, het gaat hoe langer en meer lijken op de korte bondigheid van de ondertitelingen van de tv van buitenlandse films.

De achterstelling van de dialecten.
Onlangs hoorde ik iemand de opmerking zeggen: “Drents spreken is niet netjes”. Nu, netjes Drents spreken is net zo netjes als netjes Nederlands spreken. Verloederd Nederlands spreken is net zo erg als verloederd Drents spreken. Weet echter waar je kansen liggen. In de Nederlandse samenleving scoor je beter met Nederlands dan met Drents. In de globalisering ben je nu beter af met Engels. Anders gezegd: Zoek je de kansen in Duitsland, dan kom je met Frans niet ver.

De dialecten en streektalen boeten aan kracht in doch voor velen zal het iets eigens, iets dierbaars blijven, zeker in kring van familie, vrienden enzovoorts.