ISOLEMENT
Het isolement van Drenthe

Veel delen van Drenthe waren slecht bereikbaar en deels niet te begaan vanwege de moerassen. Er waren zelfs moerasgebieden aan de oostkant van Drenthe waar men dijken onderhield om voldoende water in het moeras te laten staan. Enerzijds bood het moeras bescherming, anderzijds was er een isolement. In de zomer smoorden veel plassen in gebieden die in de winter niet te begaan waren. Veel ruimte om zich te uiten had de Drent niet. Hij woonde naast iemand, wellicht zijn hele leven en daar kon je toch maar slecht ruzie mee maken. In de gesprekken met elkaar moest je dan toch wederzijds respect tonen en met een aantal onderwerpen als kinderen, kerk, politiek enzovoorts oppassen met wat je zei. De waarheid kan gezegd worden, maar kan te hard zijn en een leven lang ruzie met de buurman betekenen. Een Theo van Gogh past hierom totaal niet in de gemoedelijke Drentse cultuur. Door het op elkaar aangewezen zijn was het beter elkaar te helpen dan elkaar na te staan, een inrichting van de samenleving waarin het actieve naoberschap veel beter was.
Dit isolement, de geringe bevolking, de beperkte mogelijkheden die men had om te veranderen en de slechte ervaringen die men had met buitenstaanders kan de typische houding van dun bevolkte gebieden verklaren: armen over elkaar, de boel aankijkend en denken: ’t zal mien tied wel duur’n, zegt vervolgens: “Meneer zal wal geliek hebb’n” en gaat zijn eigen gang, de buitenstaander verdwaasd achterlatend. De buitenstaander zal eerst het vertrouwen moeten winnen.