NAOBERPLICHTEN
naoberplichten

Diensten verleend door buren bij geboorte, ziekte, overlijden e.d. en waartoe men wederzijds gehouden was. Deze vanouds ongeschreven verplichtingen werden vanaf de 17e eeuw vaak vastgelegd in willekeuren of andere reglementen. Ze konden bestaan in assistentie bij een bevalling, verzorging van een zieke en waarneming van diens werkzaamheden, bericht van het overlijden van een naber in het dorp, zorg voor de begrafenis enz. In de willekeuren werden regels vastgelegd voor de inwoners van de Drentse dorpen, de buren of markegenoten, van dorpszaken, zoals het gebruik van de essen en woeste landen, de verdeling van aandelen waardelen in de gemeenschappelijke grond, het beheer van wegen en waterlossingen. De uitvoering van deze willekeuren was toevertrouwd aan een of meer volmachten, bestuurders van de boermarken.
Rituelen rond sterven, dood en begraven, met name op het Drentse zand: Naoberschap.
De buren (naobers) speelden tot in de 20e eeuw een vooraanstaande rol bij de voorbereiding en uitvoering van een begrafenis. Naast familie en buren trof men in het sterfhuis zowat het hele dorp aan, familieleden tot in de verst denkbare graad en een groot aantal bekenden en minder bekenden uit de hele provincie. Afhankelijk van het dorp of de streek varieerde het aantal naobers tussen de drie en de negen aan weerszijden van het sterfhuis. Er was onderscheid tussen de
naoste of noodnaobers en de andere buren. Van een van de twee naaste buren werd verwacht dat hij de leiding van de begrafenis zou nemen. Een specifieke taak hadden de kooknaobers en de lu- of luidnaobers. De burgers zoals de dokter, de notaris, de predikant en het hoofd der school deden op grond van vrijwillige keuze niet mee aan de naoberdiensten. Een tweede categorie die hier buiten viel, waren de joden.